donderdag 6 december 2012

Welke dag?

Vandaag is weer een dag. Ik ben de tel alweer kwijt. Ik open mijn mail. Alsof dat mijn leven op dit moment is. Constant mijn mail, Twitter, Facebook, Instagram, Tumblr en Bloglovin' app checken, zodat ik iets doe. Het lijkt wel alsof mijn leven wordt geleid door anderen. Ik ben doof. Zelfs het piepen van de droger die klaar is hoor ik niet meer als ik het niet wil horen. De gesprekken van mijn huisgenoten, het lachen een paar meter van me vandaan, het doet pijn. En die pijn zorgt ervoor dat ik me afsluit. Ik wil het niet horen. Niet horen hoe anderen hun leven leiden, er achter staan, gelukkig zijn en zich nuttig voelen. Van anderen houden, studeren, leven zoals ze leven.

Ohja, de mail. Er staan 6 mails in mijn Postvak In. Een hoop rotzooi, dingen waar ik toch niks aan heb. Reclame van de H&M en andere sites. Net alsof ik nu nog weer zin heb om iets te kopen. Gisteren ging ik een middag shoppen, maar kwam ik alleen maar thuis met een paar opbergbakken en een multomap. Nuttig. Mijn H&M- en Fashioncard onaangeraakt. Ach, elke mail die belangrijk is, geef ik gewoon een sterretje. Wanneer ik zin heb, wanneer ik het wil doen, wanneer ik me nuttig wil maken, dan stuur ik wel een paar zinnen terug. Ik doe gewoon net of ik het veel te druk heb. Heb ik ook, met mezelf. Net alsof die mensen dat nu zouden snappen.

Ohja, de mail. Ik had al m'n moed bijeengeraapt om mijn CV op te leuken en een leuke, spontane, sollicitatiebrief te typen. Naar de Dille & Kamille, waar ik op slag verliefd op was geworden. Een paar vaste dagen in de maand werken. Misschien zou ik mezelf dan weer nuttig voelen. Misschien zou ik dan weer interesses kunnen vinden. Mijn creativiteit. Wat mis ik mijn creativiteit. En daarnaast de rust. Maar bij het openen van de mail, het lezen dat ik niet ben uitgenodigd worden voor een gesprek, dat doet toch ergens weer pijn. Wéér pijn. Ik word er zo moe van. Ik wist wel dat ik dit kon verwachten en vind het netjes dat ze me nog een reactie hebben gegeven, maar toch. Het is net alsof de hele wereld weet dat het niet goed gaat en me ook niks gunt totdat het wel goed met me gaat, dan pas voor me open wil staan en me dan pas weer kansen wil geven.

Al schreef ik duizend liedjes over dit gemis, toch zou ik niet weten waarom dit gevoel toch voor altijd is.

Stilte is mijn vriend geworden. Ik zou nu dan ook op mezelf moeten vertrouwen. Mezelf ontplooien. Wat wil ik, wie ben ik, wat doe ik? Maar in deze stilte vind ik niet mezelf, maar lijkt het juist steeds meer alsof ik niets meer ben dan een leegte. Een leegte, die gevuld wordt door alles om zich heen, maar vanuit zichzelf nooit meer zal worden dan dat. Het is nooit een individu, nooit een eigen wil, nooit een eigen weg, nooit onafhankelijk.

Weet je, ik geloof gewoon niet meer. Na die 8 jaren vechten met en tegen mezelf ben ik te moe en te moedeloos om weer alles op te pakken. Ik heb gevochten op allerlei manieren, maar ik ben weer terug bij af. Terug bij af, omdat ik weer een keer naar mezelf luister en mezelf weer ben. En dit ben ik, een leegte, en dat zal ik blijven. Maar waarom ga ik dan nog verder? Ik geloof niet meer. Niet in geluk, niet in een toekomst, niet in de liefde. Mijn potje hoop heb ik proberen aan te vullen, maar alles wat ik er in probeerde te stoppen, leek er net zo hard weer uit te gaan. Net alsof er een gat in zit, een gaatje die ervoor zorgt dat ik niet beter kan worden.

Ik ben moe. Moe van het vechten, de strijd, de herinneringen, het geven en niks krijgen. Elke dag leven voor een ander, doen voor een ander, vechten voor een ander. Zou ik dit willen doen voor mezelf? Dat zou ik niet kunnen volhouden. Nee, want daar sta ik nu. En dit kan ik zo niet aan. Ik heb mezelf wijs proberen te maken dat ik altijd iemand had om voor te leven, dat iets voor andere mensen doen mij gelukkig maakt. Nu zie ik dat het alleen een manier was om mijn depressie vooruit te schuiven. Ik zou niet voor een ander mogen leven. Ik zou voor mezelf moeten leven. Ik ben moe, omdat ik zoveel voor anderen heb gedaan, maar er te weinig voor terug heb zien komen. Geven, geven, geven. Ik zou graag eens iets meer willen nemen. Dat mensen naar me toe komen rennen, me onverwachts meer geven dan ik had kunnen verwachten.

Het houdt op. Het vechten. Zou ik verder gaan, door moeten leven, me zo blijven voelen? Of zou ik moeten stoppen, simpelweg omdat ik geen andere uitweg meer weet? Ik weet het niet.

Ik denk dat ik blijf proberen. Blijf proberen, zoals ik dat al jaren doe. Al ben ik bang dat het eind, de afgrond steeds dichterbij aan het komen is. De weg houdt op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten